Diabetes

 

  • 1. Wat is diabetes mellitus (DM)?
    Antwoord: b) Een groep van metabole aandoeningen die de glucosehuishouding verstoren.
    Toelichting: Diabetes is een chronische aandoening waarbij het lichaam de bloedsuikerspiegel niet goed kan reguleren door een tekort aan insuline of insulineresistentie.

 

  • 2. Wat is een kenmerk van type 1 diabetes?
    Antwoord: c) Het is een auto-immuunziekte waarbij de bèta-cellen worden vernietigd.
    Toelichting: Bij type 1 diabetes valt het immuunsysteem de insulineproducerende bèta-cellen in de pancreas aan.

 

  • 3. Welke glucosewaarde in een HbA1c-test wijst op diabetes?
    Antwoord: c) 6,5% of hoger.
    Toelichting: Een HbA1c-waarde van 6,5% of hoger duidt op een slechte bloedsuikercontrole en wordt gebruikt als diagnosecriterium voor diabetes.

 

  • 4. Wat zijn drie mogelijke complicaties van chronische hyperglykemie bij diabetes?
    Antwoord: b) Retinopathie, nefropathie en macrovasculaire schade zoals atherosclerose.
    Toelichting: Chronisch verhoogde bloedsuikerspiegels kunnen leiden tot schade aan kleine en grote bloedvaten, wat deze complicaties veroorzaakt.

 

  • 5. Waarom is monitoring van HbA1c belangrijk bij diabetes, en wat betekent een verhoogde waarde?
    Antwoord: c) HbA1c geeft gemiddelde glucosewaarden weer over 2-3 maanden en een verhoogde waarde wijst op slechte glucosecontrole.
    Toelichting: HbA1c reflecteert de gemiddelde bloedsuiker over een langere periode en helpt bij het beoordelen van de effectiviteit van behandelingen.

 

  • 6. Beschrijf de pathofysiologische verschillen tussen type 1 en type 2 diabetes.
    Antwoord: c) Type 1 diabetes leidt tot absolute insulinedeficiëntie door vernietiging van bèta-cellen, terwijl type 2 wordt gekenmerkt door insulineresistentie en een relatieve insulinedeficiëntie.
    Toelichting: Type 1 is een auto-immuunziekte, terwijl type 2 diabetes meer te maken heeft met metabole en leefstijlgerelateerde factoren.

 

 

Overgewicht, Ondergewicht en Hormonen

 

  • 1. Wat is een mogelijke oorzaak van overgewicht?
    Antwoord: a) Een energiebalans waarbij de energie-inname hoger is dan het energieverbruik.
    Toelichting: Overgewicht ontstaat meestal door een langdurige positieve energiebalans.

 

  • 2. Wat veroorzaakt leptineresistentie bij overgewicht?
    Antwoord: b) De hersenen reageren onvoldoende op verhoogde leptinespiegels.
    Toelichting: Leptineresistentie treedt op wanneer het lichaam leptine produceert, maar de hersenen de signalen niet effectief waarnemen, wat leidt tot overmatige eetlust en vetopslag.

 

  • 3. Wat is een belangrijk gezondheidsrisico van ondergewicht?
    Antwoord: b) Verhoogd risico op osteoporose.
    Toelichting: Bij ondergewicht kan een tekort aan essentiële voedingsstoffen leiden tot verzwakking van de botten en een verhoogd risico op fracturen.

 

  • 4. Hoe beïnvloedt insulineresistentie het lichaam?
    Antwoord: b) Het bevordert vetopslag en verhoogt bloedglucosewaarden.
    Toelichting: Insulineresistentie belemmert de opname van glucose door cellen, wat leidt tot verhoogde glucose- en insulinespiegels en vetopslag.

 

  • 5. Leg het verband uit tussen viscerale vetophoping en insulineresistentie.
    Antwoord: b) Viscerale vetophoping verhoogt de productie van ontstekingsfactoren en vrije vetzuren, wat insulineresistentie veroorzaakt.
    Toelichting: Viscerale vetcellen produceren ontstekingsfactoren die insulinesignalering verstoren, wat leidt tot insulineresistentie.

 

 

Stress en Stresshormonen

 

  • 1. Noem twee stressgerelateerde hormonen.
    Antwoord: c) Cortisol en adrenaline
    Toelichting: Cortisol en adrenaline zijn de belangrijkste stresshormonen die vrijkomen bij acute en chronische stress, waardoor het lichaam in staat is om te reageren op bedreigingen.

 

  • 2. Wat is de invloed van chronische stress op de fysiologie van het lichaam?
    Antwoord: b) Het verhoogt de niveaus van stresshormonen zoals cortisol en adrenaline.
    Toelichting: Chronische stress leidt tot langdurige verhoging van cortisol en adrenaline, wat negatieve effecten kan hebben op het immuunsysteem, de stofwisseling en de geestelijke gezondheid.

 

  • 3. Wat is het effect van chronische stress op het immuunsysteem?
    Antwoord: c) Het verhoogt de vatbaarheid voor infecties en complicaties.
    Toelichting: Langdurige stress onderdrukt het immuunsysteem, waardoor het lichaam kwetsbaarder wordt voor infecties en ontstekingen.

 

  • 4. Welke rol speelt cortisol in de eetlustregulatie?
    Antwoord: b) Cortisol verhoogt de eetlust en stimuleert vooral de inname van calorierijk voedsel.
    Toelichting: Bij chronische stress kan verhoogd cortisol hunkering naar energierijk voedsel bevorderen, wat bijdraagt aan gewichtstoename.

 

  • 5. Hoe kan stress bijdragen aan de progressie van chronische ziekten?
    Antwoord: b) Stress verhoogt cortisolspiegels, wat leidt tot immuunsuppressie en verhoogde ontstekingsactiviteit.
    Toelichting: Hoge cortisolspiegels kunnen leiden tot een vicieuze cirkel van ontsteking, immuundisfunctie en metabole stoornissen.

 

  • 6. Welke interventie is het meest effectief in het verminderen van cortisolspiegels?
    Antwoord: b) Regelmatige beoefening van mindfulness en yoga.
    Toelichting: Mindfulness en yoga zijn bewezen effectieve methoden om cortisolspiegels te verlagen en stress te verminderen.

 

 

Ik hoop dat je tevreden bent met het resultaat en dat je veel geleerd hebt!

Dank je wel voor het maken van deze E-learning